Winkelmand

Rhône

De Vallée du Rhône is een van Frankrijks oudste wijnbouwgebieden. Immers, de verspreiding van de wijnbouw verliep vanuit Marseille via dit dal noordwaarts. Grieken, Romeinen, de pausen in Avignon, ze hebben allemaal bijgedragen aan de ontwikkeling van een bloeiende wijncultuur.

De Rhône is onder te verdelen in een noordelijk en een zuidelijk deel. De smalle vallei in het noorden met z’n steile hellingen is het domein van de Syrah voor rood en van Viognier, Marsanne en Rousanne voor wit. De grote namen zijn hier Hermitage (rood en wit), Côte-Rôtie, Cornas (beide rood) en Condrieu (wit). In alle gevallen zijn de beschikbare hoeveelheden wijn gering. Saint-Joseph en Crozes-Hermitage (beide rood en wit) produceren wat grotere hoeveelheden wijn.

Heel anders en veel mediterraner is het zuidelijk deel van het Rhônedal. Het dal is hier breder, met op sommige plaatsen grote kiezels in de bodem. Dit is de streek van de Grenache, die per definitie aanvulling krijgt van rassen als Syrah en Cinsault. De zuidelijke Rhône heeft vijf gemeenteappellations: Châteauneuf-du-Pape, Gigondas, Vacqueyras, Tavel en Lirac. De laatste twee zijn vooral bekend om hun rosé. Wijnen met de AOC Côtes du Rhône Villages bieden in de regel goede kwaliteit, vooral wanneer het gaat om Villages (dorpen) waarvan de naam op het etiket vermeld mag worden. Een voorbeeld daarvan is Cairanne.

De Rhônestreek wordt meestal opgedeeld in de noordelijke en het zuidelijke gedeelte. De wijnen uit het noordelijke gedeelte, waar de syrah druif de plak zwaait, verschillen dan ook veel met deze uit het zuidelijke deel, waar de grenache noir de belangrijkste druif is.

Geschiedenis

De geschiedenis van de wijnbouw langs de Rhône tussen Vienne en Avignon gaat meer dan tweeduizend jaar terug. Het dal van de Rhône is van oudsher een uitstekende verbindingsroute, die de wijnbouw in deze streek waarborgt en tegelijkertijd zorgt voor een grote bekendheid en diversiteit. De wijnboeren weten met hun kennis en vakmanschap de enorme verscheidenheid aan bodemsoorten en klimatologische omstandigheden in deze streek optimaal te benutten. Het feit dat de boeren in de loop der eeuwen hun wijn de naam Côtes du Rhône hebben gegeven, is van groot belang geweest voor de naamsbekendheid én voor de toekenning van de Appellation d’Origine Contrôlée Côtes du Rhône op 19 november 1937.

De oorsprong van de Côtes du Rhône ligt in het departement Gard. In de 17e eeuw is de Côte du Rhône de naam van een administratief district van de Viguerie d’Uzès in de Gard met befaamde wijnen. In 1650 wordt een reglement aangenomen om hun authentiek herkomst te beschermen en hun kwaliteit te garanderen. Een edict van de koning van Frankrijk uit 1737 verordent dat alle vaten bestemd voor de verkoop en het vervoer van de wijn gebrandmerkt moeten worden met de letters ‘C.D.R.’. Het is pas in het midden van de 19e eeuw dat de Côte du Rhône ‘Côte du Rhône’ wordt door een uitbreiding naar de wijngaarden gelegen op de andere oever van de Rhône. Deze naamsbekendheid, die verworven werd in de loop der eeuwen, wordt geofficialiseerd door de rechtbanken van Tournon en Uzès in 1936.

De wijnbouw

Bij de vinificatie valt een aantal ontwikkelingen te bespeuren. Men probeert het alcoholgehalte wat te verlagen om zo minder zware wijnen te verkrijgen. Ontstelen vindt vaker plaats om het tanninegehalte te reduceren. Men streeft in het algemeen naar wat lichtere wijnen die fruitiger zijn. Het toepassen van macération carbonique vindt steeds vaker plaats, daardoor worden de wijnen vroeger drinkbaar, aangenamer en fruitiger.

De rode wijnen worden meestal traditioneel gemaakt. In bepaalde gevallen windt eerst inweking plaats. Daarna gaat men over tot het ontstelen, kneuzen en persen. Vervolgens wordt gedurende 4 tot 15 dagen vergist bij een temperatuur van 25 tot 30°C. Lek en perswijn worden daarna vermengd, gevolgd door de assemblage. Nadien volgt de malolactische gisting en tenslotte de opslag gedurende 6 tot 36 maanden. Op z’n vroegst wordt zes maanden na de oogst gebotteld. Bij wijnen die op hout worden opgeslagen gebeurd dit veel later.

Roséwijnen worden voornamelijk in de zuidelijke AOC’s Tavel en Lirac geproduceerd. Er wordt bij de opslag na de gisting niet overmatig gebruik gemaakt van nieuwe eiken vaten om zo meer harmonieuze wijnen te verkrijgen. Bij rosé wijnen wordt vaak eerst gemacereerd, daarna wordt de saignée methode toegepast, gevolgd door verdere gisting. Malolactische gisting vindt zelden plaats.

De witte wijnen zijn meestal ver in de minderheid. Ze staan bekend als droog, fris en geurig. Ze ontstaan nadat de druiven eerst gekneusd zijn, vervolgens wordt geperst en vindt de gisting plaats bij 18 tot 20°C, hierbij vindt haast nooit malolactische gisting plaats. Circa één jaar na de oogst worden de wijnen gefiltreerd en snel gebotteld.

Het ras Grenache Noir staat erom bekend dat het alcoholrijke wijnen levert met een ronde smaak. De rassen syrah en Mourvèdre zorgen voor kruidige aroma’s, kleur, structuur en een langere houdbaarheid. Voor rosé en primeurwijnen wordt vooral het ras Cinsault gebruikt.

Bij de rode wijnen leveren lichte bodem minder zware wijnen die fruitig en helder zijn. Op zwaardere bodems zijn ze voller en rijker aan tannine. De wijnen uit de Côtes du Rhône staan er in het algemeen om bekend dat ze zacht, rijk aan aroma en boeket, vol en meestal stevig zijn. Ze kunnen vaak al jong gedronken worden, ofschoon bewaren gewenst is.

De appellations

De Rhône wijnen kan men opdelen in vier categorieën: de AOC Côtes du Rhône, de AOC Côtes du Rhône Villages, de Cru’s en de jeunes appellations. De laatste leveren meestal de eenvoudigste wijnen, gevolgd door de Côtes du Rhône en Côtes du Rhône Villages. De allerbeste wijnen zijn afkomstig van de Cru’s. Een aparte categorie vormen de jonge primeurwijnen die vanaf de derde donderdag in november verkocht mogen worden.