Winkelmand

Rioja

Introductie

Om verwarring te voorkomen: de autonomia heet La Rioja; en bestaat uit één provincie die ook La Rioja heet (het vroegere Logroño); en de wijn die in deze streek geproduceerd wordt (alsmede op andere plaatsen, zie verder) heet Rioja (zonder ‘La’). La Rioja wordt onderverdeeld in 4 administratieve regio’s: La Rioja Alta en La Rioja Baja in het noorden, met de stad Logroño ertussen, en in het zuiden La Sierra die over de hele breedte van de autonomia loopt. Rioja wijn wordt alleen geproduceerd in de eerste drie regio’s, evenals in aangrenzende autonomias ten noorden van de Ebro.
Als u door La Rioja reist, is het goed te weten dat de anders zo uitstekende toeristenkaarten van de regering, ophouden bij de rivier de Ebro. Als u de wijngebieden ten noorden van deze rivier wil verkennen, doet u er goed aan een kaart te vragen bij de plaatselijke toeristenbureaus van Navarra en Alava.
In sommige aspecten hebben La Rioja, en de aangrenzende streken Navarra en País Vasco, de wijnbereidingstechnieken die door de katholieke bakermat van Castilla-León ontwikkeld waren, geërfd. de hoogte, de trechtervorm van de Ebro-vallei en de klei-kalk bodem maakten deze streek ideaal voor wijnbouw. Bovendien bestond bij de adel (in bijna elk Europees land) in de 19de eeuw de mode om wijnstokken uit Bordeaux te importeren, en dan geschikte hellingen te zoeken om ze te verbouwen. Dat verklaart waarom de Cabernet sauvignon en de merlot aangetroffen worden in uiteenlopende plaatsen, van Oezbekistan tot Toscane.
Spanje had geen gebrek aan adel die graag hetzelfde wilde doen en Vega Sicilia in de D.O. Ribera del Duero, getuigt van dergelijk succesvol experiment.

De wijngaard die het meest langdurige effect zou hebben op de Spaanse wijnbouw in het algemeen, werd in 1858 gesticht door Don Camilo Hurtado de Amézaga, Marqués de Riscal. Deze markies was naar Bordeaux vertrokken omdat hij veel bewondering had voor de manier waarop ze daar wijn maakten. Pas 15 jaar later keerde hij terug naar zijn geboorteplaats. Ondertussen maakten de boeren in Rioja nog altijd wijn van de plaatselijke Tempranillo op dezelfde wijze als hun overgrootvaders: zwaar, koppig, dodelijk gegist en geoxideerd. Marqués de Riscal’s eerste experimenten toonden aan dat de Bordeauxwijnstokken samen met de Tempranillo konden groeien, maar de lokale technologie kon de druiven niet effectief behandelen. Ondertussen werd Frankrijk door de gebeurtenissen gedwongen om zelf veranderingen aan te brengen:
In het decennium 1850 werden grote delen van de Franse wijngaarden verwoest door Oïdium, en bijna onmiddellijk daarna volgde de onverbiddelijke trek zuidwaarts van de Phylloxera (druifluis). Franse wijnboeren trokken de Pyreneeën over om er druiven te kopen en wijngaarden met Cabernet (zoals die van Riscal), waren erg in trek. De Fransen ontdekten dat de Tempranillo ook een zeer goede druif was, mits goed behandeld.
De plaatselijke regering van toen besefte dat er heel wat potentieel was in de Rioja wijngaarden en huurde de diensten Jean Pineau in. Deze Franse oenoloog moest de plaatselijke boeren Franse wijnbouw- en teelttechnieken bij brengen. Onnodig te zeggen dat de meeste lokale wijnbouwers niet erg onder de indruk waren van deze buitenlander. De Fransman legde veel nadruk op het gebruik van eiken vaten die niet lekten, en niet zoveel lucht doorlieten via de naden, en ook op schone gistingsvaten.
Maar dat leek hen erg kostbaar en onnodig voor het maken van grote vaten goedkope wijn en de verkoop aan buurlanden. Gelukkig waren er bodega’s met een meer vooruitziende blik wat Rioja’s toekomst betrof, een van hen was Riscal.
De eerste oogst van wat we nu Rioja noemen, dateert uit 1860 en bestond uit 100% cabernet sauvignon. De bodega in Elciego werd voltooid in 1868 en de Riscal wijngaarden hebben nu nog steeds rijpe cabernet sauvignon plantages. Hoewel de wijn voornamelijk tempranillo is, wordt er als het nodig is wat cabernet gebruikt om de eigen, karakteristieke wijn van de bodega te verkrijgen.

De sceptici onder Don Camilo’s buren bekeerden zich al vlug toen ze merkten wat voor zaken Riscal deed (en de prijzen die de wijnen kregen). Tegen 1890 had Rioja, zoals we het nu kennen, een belangrijke plaats veroverd op de internationale wijnmarkt en de periode tussen de verwoesting van de Franse wijngaarden door de Phylloxera en de komst van deze plaag in Spanje rond de eeuwwisseling, liet de Rioja producenten toe om met minimaal oponthoud geënte wijnstokken te planten.
Rioja was de eerste Spaanse wijnstreek die de Denominación de Origen (D.O.) mocht dragen, dat was in 1926. In haar strijd voor erkenning buiten Spanje, werd ze echter gehinderd door twee factoren: de eerste was de makkelijke verkoop van bulkwijnen aan Franse producenten, de tweede was de bepaald oncharmante gewoonte van Britse importeurs om wijnen, ongeacht hun origine, te bestempelen als ‘Claret’, ‘Burgundy’, ‘Chablis’ enzovoort. Inderdaad, het pleit voor de kwaliteit van de Rioja’s dat ze 50 jaar lang de benamingen als ‘Spaanse Bourgogne’ en ‘Spaanse Claret’ overleefden terwijl gretige wijnkopers zonder scrupules een generatie lang de reputatie van Spaanse wijnen vernietigden.
Daar kwam verandering in toen Groot-Brittannië in 1973 toetrad tot de EEG en, net zoals andere leden, rekening moest houden met de wijnwetgeving. Rioja is een van de weinige wijngebieden die jaren van verkeerde benamingen, feilloos doorstaan hebben en heel wat regerings- en privékapitaal werd beschikbaar gesteld om hiervan de profiteren.
Er was het onmiddellijke korte termijn voordeel van de wijnconsumenten die constateerden dat hun geliefde ‘claret’ z’n warmte en kracht verloren had… Vervolgens kwamen ze tot de ontdekking dat ze jarenlang Rioja gedronken hadden. De Riojanos bouwden verder op het kleine, maar hechte fundament en gingen verder met het versterken van de eigen reglementering om er zeker van te zijn dat de kwaliteit behouden zou blijven.

Voor deze bekendheid is hard gewerkt en met de huidige Rioja-prijzen zouden sommige bodega’s in de verleiding kunnen komen om op hun lauweren te rusten. Dat is gelukkig niet het geval. De laatste trend is een voorkeur voor rijpe wijnen, in plaats van de jonge. Het crianza proces bestaat nu ook uit een kortere eik- en een langere flesrijping. De opkomst van Rioja bodega’s met een eigen wijngaard (waarvan sommige alleen Reserva of Gran Reserva produceren) geeft een van de huidige richtingen van Rioja aan.

Dénominacion de Origen Calificada

Op 9 april 1991 werd de D.O. Rioja bevorderd tot D.O. Calificada, een nieuwe categorie (uit 1988) die overeenkomt met de Italiaanse D.O.C.G. en uitsluitend van toepassing is op wijnen van de hoogste kwaliteit die gedurende een zeer lange periode bewezen hebben dat ze die kwaliteit continu kunnen garanderen. Andere vereisten zijn de prijs van de druiven (tenminste 200% van de basisprijs), botteling in origine, en zeer strenge keuringen. Precieze gegevens van de eerste D.O.C. Riojas die op de markt zullen komen, liggen nog in beraad bij het Europese Hof en betreffen vooral de vergunningen voor nieuwe aanplant in gebieden die grenzen aan de huidige Rioja wijngaarden. Zeker is wel dat de totale controle van de D.O.C. bij de Consejo Regulador van La Rioja zal blijven, ook als het gaat om D.O.C. wijnen uit País Vasco en Navarra. De afkorting: Alleen in Spanje is het mogelijk dat er zóveel gediscussieerd wordt over hoé iets afgekort moet worden, maar het is als volgt gegaan: De logische afkorting van Denominación de Origen Calificada is D.O.C. Sommigen zeiden: ‘Ja, maar dat geeft verwarring met de Italiaanse Denominazione di Origine Controllata, én niet te vergeten de Portugese Denominaçâo de Origem Controlada. Dus, wáárom noemen we het niet D.O.Ca?’. Zoals gewoonlijk waren sommige mensen het hiermee eens en zeggen D.O.Ca. Rioja. Anderen niet, en zeggen D.O.C. Rioja. Voor alle duidelijkheid: beide opties zijn juist en wij gebruiken de afkorting D.O.C.

Wijnbereiding

Soms zie je er nog de ouderwetse methode om wijn te maken. Hier heet het ‘método rural’ of ‘método a la Española’, maar het is eigenlijk de semi-maceration-carbonique ‘Beaujolais’ méthode, die gebruikelijk was zowel in Frankrijk als in Spanje, toen de druiven nog met de voeten werden getreden. Bij die methode worden de druiven in eerste instantie vanzelf door hun eigen gewicht gekneusd en de onderste druiven ondergaan een spontane gisting, waardoor koolzuurgas ontstaat. Als u deze methode nog ziet in Spanje, is het waarschijnlijk een lokaal wijnfeest of toeristische attractie.
Rioja wijn werd vroeger geproduceerd volgens de Bordeauxmethode, hetgeen hem onderscheidde van andere Spaanse wijnen halverwege de 19º eeuw. Die methode (in Spanje ‘Método Industrial’ genaamd) is nóg in gebruik maar dan wel met hulp van nieuwe technologie. De moderne methode om rode wijn te maken, verloopt meestal als volgt:
De druiven worden ontsteeld en sap en vruchtvlees worden naar een gistingskuip geleid. De meeste bodega’s gebruiken nu roestvrijstalen tanks of betonnen vaten voorzien van een kunstharslaag. Sommige traditionele producenten (en ook wel de experimentgezinde nieuwkomers) verkiezen nog altijd eikenhout.
De gisting van het blauwe druivensap gebeurt op de schil, 10 á 15 dagen, bij een temperatuur van 28 á 30ºC om kleur te onttrekken. Daarna wordt de most in schone vaten overgedaan (meestal van roestvrijstaal) om de melkzure gisting te ondergaan.
Als de wijn eenmaal gemaakt is, moet hij nog een tijd op vat rusten, voordat hij wordt overgedaan in ‘barricas’ (eikenhouten vaten met een inhoud van 225 liter). Er zijn zeer strenge normen voor het minimum rijpingsproces, maar daarboven mogen de bodega’s zelf bepalen wat het meest geschikt is voor hun wijnen.
Er zijn veel verschillende visies op het gebruik van eikenhout: Amerikaans of Frans, Limousin of Nevers, nieuw of gebruikt, enz. Wel is zeker dat nergens ter wereld de ervaring met eikenhout zo groot is als in de Rioja. Dat is niet verwonderlijk als u weet dat de bodega’s in deze streek samen meer dan 600.000 eikenhouten vaten bezitten.
Gewoonlijk wordt de nieuwe rode wijn overgestoken naar steeds oudere vaten. In het eerste jaar 4 keer en in het tweede jaar 2 keer. Dan wordt hij geklaard (meestal met bentoniet, soms met gelatine en vislijm) en uiteindelijk gebotteld. Sommige bodega’s gebruiken nog steeds eiwit voor hun beste ‘Reservas’ en ‘Gran Reservas’.
Witte wijnen worden nu bijna overal op roestvrijstalen tanks gegist op ongeveer 18ºC. Wijnhuizen die traditionelere wijnen produceren (houtrijping) kunnen op iets hogere temperaturen gisten. Met moderne apparatuur is een nauwkeurige controle mogelijk, van het schilcontact van witte druiven (en blauwe voor Rioja rosado). Dit is natuurlijk een veelbelovend proefterrein voor de avontuurlijke wijnproducenten.

De wijnen

Het lidmaatschap van de EU en de noodzaak om begrippen als ‘Crianza’ en ‘Reserva’ te definiëren leidden na 1979 tot een reductie van de minimum rijpingsperioden. Voor Rioja bracht dat twee duidelijke gevolgen met zich mee: ten eerste een hogere waardering voor een langere flesrijping en ten tweede een toegenomen verfijning van de Rioja’s wijntypes. Daarbij kwamen nog de economische voordelen van een beperkter gebruik van eikenhout in een snel groeiende markt.

De D.O.C. wijnwetgeving maakt een onderscheid in kleur en subzone:
Rioja blanco: moet een natuurlijk alcoholpercentage hebben van 11% in Rioja Alavesa, 12% in Rioja Baja, 10% in Rioja Alta.
Rioja rosado: moet een natuurlijk alcoholpercentage hebben van 11% in Rioja Alavesa, 12% in Rioja Baja en 10% in Rioja Alta.
Rioja tinto: moet een natuurlijk alcoholpercentage hebben van 11,5% in Rioja Alavesa, 12,5% in Rioja Baja en 10% in Rioja Alta.

Over het algemeen zijn Rioja wijnen beter bekend volgens hun rijpingsproces:
Rioja joven: wijn die nooit of heel kort op hout heeft gelegen. De wijnen kunnen het jaar na oogst op de markt gebracht worden.
Rioja crianza: wordt het 3º jaar na oogst op de markt gebracht en heeft tenminste 12 maanden op eikenhouten vaten van 225 liter (barricas) gerijpt en gedurende enige tijd op fles. Voor de witte Crianza is een houtrijping van minstens 6 maanden vereist en kan in het 2º jaar op de markt gebracht worden.
Rioja reserva: De rode wijn mag niet vóór het 4º jaar op de markt gebracht worden. Verder is een minimale houtrijping van 12 maanden vereist en een flesrijping van 24 maanden, of omgekeerd. Witte en rosado wijnen moeten 6 maanden op vat liggen en mogen in het 3º jaar verkocht worden.
Rioja gran reserva: is voorbehouden voor rode wijnen van een uitzonderlijk oogstjaar. Deze wijnen mogen pas in het 6º jaar op de markt gebracht worden nadat ze een houtrijping van 24 maanden en een flesrijping van 36 maanden achter de rug hebben. Witte en rosado gran reservas zijn zeer zeldzaam, een houtrijping van 6 maanden is vereist en ze kunnen pas in hun 5º jaar verkocht worden.

Druivensoorten

Voor de productie van Rioja wijn worden 7 druivenvariëteiten aanbevolen: 4 blauwe en 3 witte.
Tempranillo: (52% van de wijngaard) In andere streken gekend onder de naam cencibel, tinto fino, tinto del país, ull de llebre of nog andere namen, en in Noord-Spanje en meer bepaald in Rioja Alta en Alavesa is het de belangrijkste blauwe druivenvariëteit van hoge kwaliteit. Het is een glimmende, donkere druif met dikke huid en ze dankt haar naam (temprano = vroeg) aan haar vroege rijping, namelijk midden-eind september, dat is 2 weken eerder dan de garnacha. Wijnen die alleen van de tempranillo druif gemaakt worden, hebben een natuurlijk alcoholpercentage van 13% en zijn bestand tegen oxidatie. Dat maakt deze druif ideaal voor Rioja wijnen. De tempranillo op zich is echter een snel evoluerende druif, die nooit zo lang zou kunnen rijpen – en zeker niet zo mooi als we van Rioja wijnen gewend zijn. Dus wordt ze meestal gemengd met andere druiven.
Algemene beschrijving: goed zuurgehalte, rijpt redelijk goed, goede en karakteristieke neus.
Garnacha: (22%) Is het Noordspaanse equivalent van de Franse grenache en er bestaan net zoveel soorten van: blauwe, witte, tintorera (met gekleurd sap) als namen: lladoner, tinto, aragonés. De garnacha tinta of garnacha riojana is de belangrijkste blauwe druif van Rioja Baja een speelt een belangrijke rol in bijna alle Riojas. Ze groeit goed op heuvels, zelfs als die veel wind vangen of erg steenachtig zijn, maar ze heeft een lange, warme herfst nodig om tot volle rijpheid te komen. In Rioja Baja is het een krachtige druif, immuun voor Oïdium en ze kan wijnen tot 16% voortbrengen. Is echter wel gevoelig voor meeldauw. De wijn (licht van kleur) kan niet goed tegen zuurstof en moet dus met zorg worden behandeld.
Algemene beschrijving: geeft alcohol en kracht aan de wijn.
Mazuelo: (3%) komt oorspronkelijk uit Aragón en wordt nu over heel Spanje verbouwd wordt onder de naam cariñena en in Zuid-Frankrijk onder de naam carignan. Dit is ook een kleine sterke druif die in warme jaren tot 13,5% alcohol kan bereiken. De tannine en zuren maken dat composities met deze druif (zelfs in kleine hoeveelheden) zeer goed ouderen, zoals dat voor een goede Rioja nodig is.
Algemene beschrijving: geeft kleur, tannine en daardoor een lang leven aan de wijn.
Graciano: (0,5%) is een kleine, donkere druif met een stevige huid die bestand is tegen allerlei ziekten. Ze produceert hoogwaardige wijnen die veel tannine hebben als ze jong zijn, maar erg goed en op een elegante manier ouderen tijdens het crianzaproces (vandaar haar plaats in de compositie) en een alcoholpercentage tot 12% hebben.
De graciano heeft in het verleden veel van haar belang verloren, maar sinds Rioja de D.O.C. status verkregen heeft, is er weer volop vraag naar.
Algemene beschrijving: geeft frisheid, smaak en aroma.
Cabernet Sauvignon: is geen ‘aanbevolen’ variëteit en de aanplant ervan in is slechts experimenteel. Komt nog wel voor in de oude wijngaarden.
Viura: (16%) ook wel bekend onder de naam macabeo in Noord- en West-Spanje en macabeu in Frankrijk. Kwam pas goed tot haar recht na de invoering van de ‘nieuwe stijl’ Riojas, koudgegiste witte joven wijn. Volgens traditie wordt ze in kleine hoeveelheden toegevoegd aan rode wijnen uit Rioja met de bedoeling vuur en schittering te brengen in de kleur. Ze wordt ook nog gebruikt in sommige Alavesa wijnen (10% maximum) om een goed evenwicht in de zuren te verkrijgen. Zuurstof is geen probleem en een goed zuurgehalte en een alcoholgehalte van 11% zijn normaal voor deze druif. Ze is tevens de belangrijkste druif voor de Cava wijnen, die ook in de Rioja geproduceerd mogen worden.
Algemene beschrijving: fris, goede neus, bestand tegen zuurstof, en geschikt voor koudegisting.
Malvasía Riojana: (0,25%) of subirat parent (zoals ze genoemd wordt in de Penedés), is de partner van de viura druif in witte Rioja wijnen. De rijpe druiven zijn donkerrood (vandaar de Duitse naam früher roter malvasía). De wijnstok is gevoelig voor meeldauw maar in goede jaren produceert hij krachtige wijnen (tot 11%) met een hoog wijnsteenzuurgehalte. De Malvasía werd vroeger veel gebruikt in rode Riojas maar haar belang is sterk afgenomen.
Algemene beschrijving: goede neus, goede zuurbalans.
Garnacha Blanca: (0,125%) deze witte druif is van dezelfde familie als de blauwe garnacha (zie boven). Druif met een hoge opbrengst, die wijn van een redelijke kwaliteit oplevert, maar met misschien iets te weinig zuren. Wordt vaak gebruikt in jaren waarin niet alle druiven geheel rijp worden, vele wijnen worden dan verzacht met garnacha wijn.
Algemene beschrijving: veel alcohol, weinig zuren, alleen gebruikt als ‘dressing’ voor andere druivenvariëteiten.

Druivencompositie: Slechts een paar producenten maken Rioja wijn van slechts één druivenvariëteit (‘vino varietal’), meestal tempranillo of garnacha. De meeste verkiezen hun persoonlijke formule. Veel bodega’s gebruiken zelfs een andere formule alnaargelang de wijnen zich moeten ontwikkelen tot een Crianza, Reserva of Gran Reserva. De meeste composities bevatten de drie belangrijkste druivenvariëteiten en in Rioja Alta worden ze gewoonlijk alle vier gebruikt. De samenstelling, zowel wat druivenkeuze als hoeveelheid betreft, wordt bepaald door vele aspecten, zoals de rijpheid van de druiven of de kwaliteit van de oogst.

De selectie bij de aankoop van druiven is in Rioja vergelijkbaar met die in de Champagne streek. Sommige bodega’s gebruiken uitsluitend druiven van eigen wijngaard, maar vaak verbouwen ze zelf weinig druiven. Ze kopen druiven of ze kopen zelfs wijn en daarmee maken ze hun eigen cuvées. De huisstijl is zeer belangrijk. Er zijn zelfs enkele huizen die zelf geen druiven telen, noch wijn maken, maar die jonge wijnen aankopen en zelf voor het ouderingsproces zorgen.
Hoe dan ook, de meeste bodega’s kopen en mengen druiven uit verschillende gebieden in La Rioja. Dat betekent dat wijn van een Rioja huis gelegen in Haro, niet noodzakelijk bestaat uit alleen maar druiven uit Rioja Alta. Sommige boeren in die streek geven er inderdaad de voorkeur aan om een kleine hoeveelheid druiven uit Rioja Baja toe te voegen om aldus meer rijpheid, kleur en kracht in de wijn te brengen. Indien op het etiket gerefereerd wordt naar een bepaald gebied, moeten ook alle druiven daadwerkelijk uit dat gebied komen.

Maximum opbrengsten:
Rood: 6500 k/ha @ 70 l/100 k = 45,5 hl/ha; wit: 9000 k/ha @ 70 l/100 k = 63 hl/ha.
De oogst in Rioja Baja vindt begin oktober plaats en in de hoogvlakten tijdens de tweede helft van oktober.

Het Klimaat

De hoogvlaktes (Rioja Alavesa, Rioja Alta) liggen hoog en noordelijk genoeg om nog invloeden van de Atlantische Oceaan te ondergaan en de Cordillera Cantábrica beschermt hen in belangrijke mate tegen gure noorderwind. De zomers zijn heet en de herfst is gematigd met ‘s avonds koele briezen. Rioja Baja daarentegen heeft een meer mediterraan klimaat. Het is er warmer en droger (op sommige plaatsen semi-aride) met meer uren zon en zodoende rijpere druiven en meer alcohol in de wijn.
De gemiddelde temperatuur varieert van 12,8ºC in het westen (Haro, 479 m) tot 13,9ºC in het oosten (Alfaro, 301 m). De gemiddelde neerslag vertoont een gelijkwaardig patroon met 370 mm in Alfaro en 450 mm in Haro. De zon schijnt in de Rioja gemiddeld 2.750 uur per jaar.

Terroir

Het zou gemakkelijk zijn als Riojawijnen alleen uit de provincie La Rioja in de autonomia La Rioja kwamen, maar zo eenvoudig ligt het niet. Ten eerste hebben de provincie en de autonomia dezelfde naam (La Rioja), en dit is waarschijnlijk belangrijker dan het op het eerste gezicht lijkt. Ten tweede wordt de wijn ook gemaakt in de provincie Alava die in het autonome gebied País Vasco ligt, en in enclaves van de provincie Navarra , en er is zelfs een kleine enclave El Ternero in Miranda del Ebro, in de provincie Burgos. Dat komt omdat de politieke structuur van Spanje niet gelijk loopt met de grenzen van de Rioja wijngaarden. Hoe dan ook, dit deel gaat over de wijn Rioja, afkomstig is uit La Rioja of een ander gebied.
Op wijnbouwgebied kunnen we Rioja in drie subzo nes verdelen: Rioja Alavesa, het gedeelte van de wijngaarden in Alava (País Vasco); Rioja Alta, die de Burgos-enclave behelst; en Rioja Baja, met name de Navarra-enclaves. De eerste twee (Alavesa en Alta) zijn de hoogvlaktes van La Rioja, 400 à 500 m boven de zeespiegel, met een iets koeler klimaat, dat wijnen geeft van hoge kwaliteit. Beide zijn rijk aan kalkachtige kleibodems (klei/kalksteen/zandsteen) met ijzerhoudende en alluviale bodems in Rioja Alta en voornamelijk ijzerhoudende klei en rivierslib in Rioja Baja.
In Rioja Baja dalen we af tot op een 300 m boven de zeespiegel. De meer oostelijke ligging geeft een warmer, meer mediterraan klimaat met enkele lagergelegen delen die zelfs semi-aride genoemd kunnen worden. De wijnen van Rioja Baja zijn rijper, warmer en minder subtiel dan hun noordwestelijke soortgenoten, en daarom meestal ook lager geprijsd.